Slimmer leven: de stoïcijnse deugden

Hoe zou een gedragscode gebaseerd op het stoïcisme eruit zien?

Er is iets in de ridderlijke codes uit de Middeleeuwen dat verdacht veel overeenkomt met de ethische idealen van het stoïcisme. Oude stoïcijnse filosofen hadden, voor zover we weten, geen expliciete erecode. Maar doxograaf Stobaeus is ervan overtuigd dat de het doel van de stoïcijnse filosofie – “in overeenstemming leven met de natuur” – aardig overeenkomt met “eervol leven”. Bovendien kan uit diverse stoïcijnse werken van onder andere Seneca, Epictetus en Marcus Aurelius geconcludeerd worden dat ze er wel degelijk een ongeschreven basis erecode op na hielden.

Stoïcijnen waren fan van lijstjes die ze gemakkelijk konden onthouden. Dit is het duidelijkst te zien in hun lijstje met de vier kardinale deugden, die al zo oud is als de tijd van Socrates’ en Plato’s gesprekken. Deze vier deugden zijn wijsheid (sophia), rechtvaardigheid (dikaiosune), standvastigheid (andreia) en gematigdheid (sophrosune); ofwel wijsheid, gerechtigheid, moed en matigheid.

De doxograaf Diogenes Laertius zei dat de stoïcijnen het hoogste goed als “eervol” beschreven, omdat het uit de vier factoren (deugden) bestaat die nodig zijn voor het perfectioneren van de menselijke natuur: wijsheid, rechtvaardigheid, moed en orde (zelfdiscipline). Het “eervolle”, zegt hij, staat voor deze kwaliteiten, die de bezitter werkelijk lovenswaardig maken, door hem de kans te geven zijn natuurlijke potentie als mens te volbrengen. De stoïcijnen zeiden dat alleen de wijze man eervol is en dat “alleen de eervollen goed zijn”. Het goede en het eervolle zijn synoniemen als het aan de stoïcijnen ligt. Maar het goede is ook datgene wat heilzaam is. De stoïcijnen geloofden dat het eervolle doen het beste voor ons is, omdat het ons de kans geeft om te bloeien als mensen.

We kunnen de stoïcijnse erecode kort samenvatten:

  1. Heb de waarheid lief en ga op zoek naar wijsheid
  2. Wees rechtvaardig, eerlijk en aardig tegen anderen
  3. Overwin je angsten en wees moedig
  4. Overwin je verlangens en disciplineer jezelf

Naast deze vier punten verwijzen sommige stoïcijnen ook nog naar een drievoudige levensregel, welke Epictetus beschreef als een onderscheid tussen het aandachtsgebied van instemming, het aandachtsgebied van actie en het aandachtsgebied van verlangen en afkeer. Het is gemakkelijk om deze drievoudige en viervoudige modellen te combineren, zoals te zien is in het diagram hieronder. De stoïcijnen beschouwden moed en gematigdheid als twee aspecten die nodig waren om consistent te leven in overeenstemming met wijsheid en rechtvaardigheid, door onze angsten en verlangens te overmeesteren. Dit is terug te zien in de bekenden slogan van Epictetus: “verdragen en afzien”. Verdraag onze angsten (moed) en verwerp je verlangens (gematigdheid) – het aandachtsgebied van verlangen en afkeer.

Zeno, de oprichter van het stoïcisme, omschreef het hoogste doel als “een onbezorgd leven”, of “leven in overeenstemming met de natuur”. Voor de stoïcijnen betekende dit consistent leven in harmonie met onze natuur, als rationele wezens, samen met de rest van de mensheid en met de natuur als een geheel, in het bijzonder met de externe gebeurtenissen die ons overkomen. Marcus Aurelius gebruikt bijvoorbeeld deze drievoudige methode van aandachtsgebieden om de basis stoïcijnse gedragscode te beschrijven in Overpeinzingen.

De hele natuur is tevreden met haar eigen voorspoed. De redelijke natuur verheugt zich in voorspoed wanneer zij zich in haar verbeelding niet overgeeft aan bedrog en twijfel, haar verlangens richt op het gemeenschappelijk belang en bovendien wanneer zij zich tot haar eigen begeerten en afkeer beperkt en alles aanvaardt wat haar door de Universele Natuur is toebedeeld. (Overpeinzingen, 8.7)

Hetzelfde geldt;

Ieder moment is het voldoende de gedachte die bij u opkomt aan te vatten, de handeling voor de gemeenschap te verrichten en u voor de situatie open te stellen, zoals die van buiten tot u komt. (Overpeinzingen, 9.6)

Marcus schrijft deze ideeën toe aan Epictetus:

Luister naar Epictetus: ‘Niemand kan ons onderscheidingsvermogen afnemen.’ Epictetus zei: ‘Wij moeten ons de vaardigheid eigen maken het met iemand eens te zijn. En wat het impulsieve in ons betreft, moeten wij erop letten dat het in bedwang wordt gehouden, zodat het niet het algemeen belang schaadt en strookt met onze menselijke waardigheid. In ieder geval moeten wij ons onthouden van begeerte, zonder dat wij de dingen die niet in onze macht liggen, trachten te ontlopen. (Overpeinzingen 11.36-37)

1. Het aandachtsgebied van instemming – stoïcijnse mindfulness

De deugd van wijsheid: heb de waarheid lief

Het woord filosofie betekent letterlijk “liefde voor wijsheid”, wat inhoudt dat je de waarheid lief moet hebben. Socrates leerde dat oprechte wijsheid bestaat uit het begrijpen van de waarheid over de belangrijkste dingen in het leven. Voor stoïcijnen bestaat wijsheid daarom uit ons vermogen om de aard van hoogste goed – het doel van het leven – te begrijpen. In andere woorden, het is de kennis van wat goed en kwaad en onverschillig is. Je kunt daarom wijsheid omschrijven als het vermogen te weten wat ons kan helpen opbloeien en vervulling (eudaimonia) te bereiken in het leven, of wat ons juist schaadt. De stoïcijnen gebruiken het woord prosoche (aandacht) om de beoefening van voortdurende mindfulness voor onze heersende vermogens en het gebruik van oordelen in ons dagelijks leven te beschrijven, vooral de manier waarop onze waardeoordelen onze verlangens en emoties vormen. In andere woorden, wijsheid vereist “stoïcijnse mindfulness”.

Hoe dan ook, de deugd van wijsheid en daarmee ook de stoïcijnse eer, wordt ook geassocieerd met het vermogen om gewetensvol eerlijk te zijn tegen zowel jezelf als anderen. Wijsheid kan niet naast zelfbedrog bestaan en rechtvaardigheid kan niet bestaan zolang we anderen voor de gek houden. Wijsheid is het vermogen om de waarheid over de meest belangrijke dingen in het leven te begrijpen, om de implicaties daarvan voor het dagelijks leven waar te nemen en op basis daarvan zo duidelijk mogelijk te communiceren met anderen. Epictetus noemt dit het aandachtsgebied van instemming. We moeten vermijden dat we instemming geven aan valse indrukken. We moeten liever sterk vasthouden aan bepaalde basis waarheden zoals die waarheden die gaan over de aard van het hoogste goed in het leven, oftewel dat het bestaat uit wijsheid en deugd.

In de 19e eeuw schreef Gautier de Tien geboden van ridderlijkheid in het middeleeuwse Europa. We kunnen zijn erecode vergelijken met de vier stoïcijnse deugden en de drie aandachtsgebieden. Echter was ridderlijkheid in de Middeleeuwen verbonden met het christendom, dus in plaats van het naleven van de filosofische waarheid en wijsheid, was het equivalent van Gautier meer een doctrine: “Gij zult alles wat de Kerk leert geloven, en gij zult nauwgezet al haar richtingen observeren.” Toch werd er van de Christelijke ridders verwacht dat ze de waarheid en eerlijkheid omarmden, net als bij de stoïcijnse erecode: “Gij zult niet liegen, en gij zult trouw blijven aan uw toegezegd woord.” De stoïcijnse erecode vraagt daarom ook van je om genadeloos eerlijk tegen jezelf te zijn en jezelf of anderen niet te bedriegen – stoïcijnen vermijden het trekken van conclusies op gebieden waarvan de waarheid onduidelijk is.

2. Het aandachtsgebied van actie – stoïcijnse filantropie

Gerechtigheid: probeer anderen te helpen, en laat het universum zijn gang gaan

Wijsheid toegepast op onze acties leidt tot de deugd van gerechtigheid. Hoewel dit in het stoïcisme een breed concept is dat beter in een algemener begrip beschreven kan worden als sociale deugd. Marcus Aurelius herinnerde zichzelf er constant aan dat zijn acties zouden moeten bijdragen aan zijn fundamentele levensdoel: het bereiken van wijsheid end deugd. Maar de deugd van gerechtigheid moet zich ook richten op een externe uitkomst en voor de stoïcijnen is dat het algemeen welzijn van de mens. Alles wat een stoïcijn doet zou, op wat voor kleine manier dan ook, de mensheid ten goede moeten komen, of op zijn minst niet het tegenovergestelde moetend doen. We kunnen dit omschrijven als “stoïcijnse filantropie” of broederliefde.

Ook al zijn andere mensen externe factoren, buiten onze directe controle, de stoïcijnen moeten het welzijn van de mens benaderen met een kanttekening: “laat het universum zijn gang gaan” – ook wel bekend als de stoïcijnse “reserveclausule” (hupexairesis). Cicero legde dit uit aan de hand van de bekende metafoor van de boogschutter. De boogschutter kan zijn pijl op het doelwit richten en vakkundig afschieten, maar zodra de pijl de boog verlaten heeft, ligt de uitkomst – of het doel geraakt wordt of niet – in handen van het universum. De boogschutter richt zijn pijl zo goed als hij kan, maar accepteert dat het doelwit bijvoorbeeld kan bewegen en accepteert daarbij zijn eventuele succes of mislukking met emotionele harmonie.

Marcus zegt dat het aandachtsgebied van actie drievoudig is. Het vereist handelen voor het algemeen welzijn van de mensheid, met de kanttekening “laat het universum zijn gang gaan”, maar het vereist ook het gebruik van reden om de relatieve waarde (axia) van de verschillende uitkomsten te beoordelen om te bepalen wat de meest geschikte actie is. De stoïcijnse deugd van rechtvaardigheid bestaat uit twee hoofdkwaliteiten: vriendelijkheid en eerlijkheid.

Vriendelijkheid is volgens de stoïcijnen simpel gezegd het tegenovergestelde van boosheid. Boosheid bestaat over het algemeen uit het verlangen anderen pijn te doen vanwege vermeend leed, of het verlangen naar wraak. Vriendelijkheid is daarentegen het verlangen anderen te helpen. We kunnen anderen, zelfs onze “vijanden”, helpen door ze kennis bij te brengen en ze dichter bij wijsheid te brengen. Echter erkennen de stoïcijnen dat het natuurlijk is om bepaalde externe voordelen in het leven, zoals gezondheid, rijkdom en reputatie, te ‘prefereren’, zolang ze slechts verlangd worden binnen redelijke grenzen en niet in overmaat. Dat betekent dat we de zaken moeten beoordelen om in elk geval rationeel het verschil te kunnen bepalen tussen genoeg en teveel.

Gautiers ridderlijke code vereist van middeleeuwse ridders dat ze hun land en de Christelijke gemeenschap verdedigen: “Gij zult de kerk verdedigen”, “Gij zult het land waar gij geboren waart liefhebben.” Maar er werd ook van de ridders verwacht dat ze hun levens zouden wijden aan het beschermen van de armen en de zwakken: “Gij zult alle zwakheden respecteren, en gij zult u de verdediger van hen vormen”, “Gij zult gul zijn en vrijgevigheid geven aan iedereen”, “Gij zult over en altijd de kampioen van het recht en het Goede zijn tegen het onrecht en kwaad.” De stoïcijnen wijdden eveneens hun leven aan het verstandig handelen met de sociale deugden van rechtvaardigheid, eerlijkheid en vriendelijkheid, aan het handelen voor het algemeen welzijn van de mensheid, aan het universum zijn gang laten gaan, e.d., terwijl ze accepteerden dat ze geen directe controle hadden over de uitkomst van hun handelen.

3. Het aandachtsgebied van verlangen en afkeer – stoïcijnse acceptatie

Tracht niet alles volgens uw wil te laten geschieden, maar laat het geschieden zoals het komt. Daar zult ge wel bij varen. – Encheiridion 8

De laatste twee deugden zijn nauw met elkaar verbonden en kunnen gezien worden als de ‘tweeling deugden’ van zelfbeheersing. Epictetus combineert ze in zijn slogan “verdragen en afzien” (of “draag en verdraag”). Epictetus geloofde dat beginnende stoïcijnen hun training zouden moeten beginnen met het focussen op deze deugden. We kunnen dit ‘stoïcijnse acceptatie’ noemen, omdat het een soort berusting vereist bij externe gebeurtenissen die buiten onze directe controle valt. Dit is iets waar de meerderheid van de mensen mee worstelt, omdat ze het proberen te veranderen of te vermijden. De stoïcijnen gebruikten de bekende metafoor van een hond wiens riem vastzit aan een kar om dit te illustreren. De dwaas is als de hond die probeert te zitten of te rennen in tegengestelde richting, maar toch ruw meegetrokken wordt door zijn riem. De wijze man is als de hond die hetzelfde tempo aanhoudt als de kar, waardoor hij gemakkelijk mee kan lopen, omdat hij zijn lot accepteert en zich hieraan aanpast.

a.    Moed: uithoudingsvermogen in dienst van wijsheid en rechtvaardigheid

Met moet en uithoudingsvermogen komen we onze angsten onder ogen en verdragen we geduldig onplezierige gevoelens, zoals honger en vermoeidheid, en zelfs pijn. De stoïcijnen herinneren zichzelf constant aan de paradox dat onze angst ons meer kwaad doet dat de dingen waar we daadwerkelijke bang voor zijn. Moed zonder wijsheid, zoals Socrates zei, is geen deugd – dat is gewoon roekeloos of dwaas. Zelfs criminelen handelen onbevreesd, of verdragen pijn en ongemak. Dit doen ze om hun kwaadaardige doelen na te streven.

Gautiers ridderlijke code vereist van de ridders moedig te zijn: “Gij zult niet terugdeinzen voor Uw vijand.” Stoïcijnen beschouwen pijn ook met een relatieve onverschilligheid en zijn bereid de dingen die worden gevreesd door de meerderheid van de mensen, onder over te komen in dienst van wijsheid en rechtvaardigheid.

b.    Matigheid: opoffering in dienst van wijsheid en rechtvaardigheid

Door de deugden van matiging of gematigdheid beperken we onze verlangens tot wat de reden onder gegeven omstandigheden geschikt acht, terwijl we afstand doen van buitensporigheid en overmatig genot. Zoals de bekende spreuk van het Orakel van Delphi luidt: “Alles met mate”. Ook hier neigt de grote hoeveelheid van de mens de schijn van zelfdiscipline te verwarren met daadwerkelijke zelfdiscipline. IJdele en gulzige individuen beoefenen vaak zelfdiscipline in slecht één onderdeel van hun leven, zodat ze zich overmatig kunnen laten gaan in de overige onderdelen van hun leven.

Gautiers versie van de ridderlijke code vereist van Christelijke ridders dat ze hun plichten op een gewetensvolle en gedisciplineerde manier volbrengen: “Gij zult nauwgezet uw feodale plichten uitvoeren, als ze niet in strijd zijn met de wetten van God.” Stoïcijnen beschouwen plezier met een relatieve onverschilligheid en zijn daardoor bereid af te zien van de dingen die door de meerderheid van de mensen verlangd wordt, waardoor ze op een zelfgedisciplineerde manier leven in dienst van wijsheid en gerechtigheid.

Dit artikel is oorspronkelijk in het Engels verschenen en geschreven door Donald Robertson.

Leer denken als een Romeinse keizer

Succesvol leven met Marcus Aurelius

Tegenslag, verraad, verlies: Marcus Aurelius doorstond het allemaal. Het geheim voor zijn succesvolle leven vond hij in de praktische wijsheid van de stoïcijnse filosofie. Uit leven en geschriften van deze Romeinse keizer leidt Donald Robertson makkelijk toepasbare psychologische technieken af, die de moderne mens helpen sterker te worden in het tumult van het leven. Robertson laat zien hoe deze filosofie deel kan worden van ieders leven. Zijn methoden zijn wetenschappelijk onderbouwd en klinisch getoetst.

€24,99

Bestel direct