Trauma – Voorwoord van Lady Gaga

Tijdens een wereldtour werd ik zachtjes in een kamer op de
spoedeisende hulp geduwd in een privékliniek in New
York. Ik herinner me dat er een arts en verpleegkundige
waren. Terwijl ik bleef schreeuwen vroegen ze me kalm om van honderd
naar nul terug te tellen. Ik weet nog dat ik zei: ‘Waarom is niemand in
paniek?’ Ze moedigden me aan om terug te tellen tot ik bij 69 was… of
zo. Toen stopte ik met tellen en verklaarde: ‘Hi, ik ben Stefani.’
Ik vertelde ook dat ik mijn lichaam niet kon voelen, dat ik totaal verlamd was.
Ik keek toe hoe ze naar een hartmonitor staarden. Daar zat ik aan
vast, besefte ik toen. Ze deden allebei hun best om hun bezorgdheid over
mijn hartslag te verbergen. Ik begreep dat wel, maar ik kon op dat
moment werkelijk nergens meer over in paniek raken. Ik was helemaal
los van de werkelijkheid. Later werd mij verteld dat ik een psychose had.
‘Er komt zo een arts,’ verzekerden ze me.
Toen ik aandrong op medicatie (niet wetend welke ik wilde), dacht
ik dat ik vast wel een sterk middel kon krijgen. Ik was verontwaardigd
dat ze me geen medicijnen wilden geven voordat deze ‘dokter’ aankwam.
Al snel daarna kwam iemand de kamer binnen. Ik zag meteen dat het
een man was en ook dat hij geen witte jas aanhad en dat er geen stethoscoop te bekennen was.

 

 

‘Hallo, ik ben dokter Paul Conti,’ zei hij. ‘Ik ben psychiater.’ Ik keek naar de verpleegkundige die bij me was gebleven, niet beseffend dat de andere dokter al een tijdje weg was uit de kamer. ‘Waarom hebben jullie geen echte dokter gebracht?’ vroeg ik de verpleegkundige.
Paul antwoordde met te zeggen: ‘Ik ben een Italiaan uit New Jersey.’ En toen besloot ik dat ik wel met hem wilde praten. Mijn vader is een
Italiaan uit New Jersey, dus dacht ik wel zo’n beetje te weten wat voor vlees ik in de kuip had.
Op dat moment begon ik aan een reis die ik nog steeds niet heb beëindigd, een reis met een man die ik nog nooit had ontmoet maar die
om de een of andere reden vond dat het onderdeel van zijn levenstaak was om mij te begrijpen en te helpen. Pas nadat we twee jaar hadden
samengewerkt bekende hij dat hij een halfjaar nodig had gehad om erachter te komen of ik ‘in beweging kon worden gebracht’, aangezien ik
duidelijk traumatisch verlamd was.

Ik vertel niet alles wat er tussen ons is voorgevallen, maar ik kan wel zeggen: Paul droeg alleen zijn witte jas als dat nodig was, om me eraan te herinneren dat hij een dokter is. Meestal heeft Paul zich, met wederzijdse instemming, gedragen als een medemens en een man bij wie ik me veilig voel. We hebben elkaar leren kennen aan het begin van mijn genezingsproces dat volgens mij onmogelijk was. Ik kan nu met grote zekerheid zeggen dat deze man mijn leven heeft gered. Hij maakte het leven de moeite waard. Maar het belangrijkste is dat hij me de kracht gaf om mijzelf te hervinden. Of Paul me dit nu heeft geleerd of dat we daar samen achter kwamen, ik weet wel zeker dat vrouwen geen mannen nodig hebben om ons alleen maar te helpen – we hebben mannen nodig (en andere mensen) die in ons geloven zodat onze trauma’s kunnen helen. Dr. Paul Conti is zo’n man. Hij gelooft in de verhalen van vrouwen en de trauma’s die ze met zich meedragen. Hij begrijpt ook dat trauma niet beperkt is tot één bevolkingsgroep, maar dat het een probleem is van alle mensen. En hij gelooft in genezing. Paul is vriendelijk en daar zouden we allemaal van kunnen leren. Toen ik daar eenmaal achter kwam, wist ik dat genezing mogelijk was.
Ik ben nu op die reis, net als jullie.

 

 

 

Over de auteur

Paul Conti is psychiater en werkte aan de universiteiten van Stanford en Harvard, voordat hij zijn eigen kliniek in Portland, Oregon, begon. ‘Trauma. De verborgen epidemie’ is zijn eerste boek.